Pagina's

zaterdag 23 augustus 2014

De weg naar Sabbioni

Bijna iedere dag heb ik wel contact met mijn literair adviseur. Agent wil ik hem niet noemen. Want dan zou ik nog wat aan hem kunnen verdienen en hij aan mij. Maar bij ons ligt dat anders. 
Ik vroeg Wim H. hoe mijn reisblog in Nederland werd ontvangen. Hij reageerde enthousiast. Er werd veel over gesproken en mijn reis bracht veel onrust teweeg in ogenschijnlijk stabiele gezinnen. Vaders die ineens ook op reis willen.
"Er mag wel wat meer spanning in": zei Wim. Ik begreep wat hij bedoelde. Dat is overigens lang niet altijd het geval want niet zelden slaat hij wartaal uit. "Kun je niet iets van een overval ensceneren, dat heeft gegarandeerd succes".
Echter dat zou betekenen dat ik het slachtoffer ergens van zou moeten worden terwijl één van de redenen van mijn tocht is om mijn zelfvertrouwen te hervinden. Maar, de boodschap was duidelijk. Het volk wenst meer drama. 

De weg naar Sabbioni

Waar ben ik mee bezig? Ik voelde het vanochtend al. Slechte benen. Veertien dagen in weer en wind op de fiets gaat niet in je koude kleren zitten. 
Wat is het warm. 
Mijn Garmin fietscomputer liegt niet. Alle getallen gaan omhoog. Temperatuur, hartslag, stijgingspercentage. Behalve de afstand. Ik sta geparkeerd. Ik trap maar kom niet verder. Klevende banden aan het asfalt. Nee, het asfalt kleeft aan mijn banden. Ik wil nog één kransje overhouden voor als het echt niet meer gaat. 
De wind is vandaag mijn vijand en vriend tegelijk. Net als de voorliggende twee weken weer pal tegen. Maar hij zorgt ook voor verkoeling. 

Waar waren ze nu? Al slingerend probeer ik af en toe om te kijken. De vader en zoon die mij triomfantelijk voorbij reden. Oostenrijkers zijn het. Uit het land van der Anschluss, het land van Kurt Waldheim en antivries in de wijn. De blik in hun ogen liet niets te raden over. Ze zouden mij vernederen.
Net voordat de weg rechtsaf boog richting Barbaro stonden ze langs de kant van de weg wat te drinken. Mij niet gezien. Ik stap niet af. 

Maar waar zijn ze nu? Achter mij zie ik niets. Rechts van mij de Monte felle Formiche, de Mieren erg. Zo genoemd omdat ieder jaar op de geboortedag van Maria, een zwerm vliegende mieren bezit neemt van het kerkje op de top. Daar sterven ze vervolgens waarna de restanten worden verzameld en verdeeld onder de parochianen. Ze zouden helpen tegen allerlei ziekten. 
Het zal wel. 
Mijn tong gaat langs mijn lippen. Een dikke vette laag van, ja wat is het. Weer hangt er zo'n smerige steekvlieg in mijn bovenarm. Ik heb de kracht niet meer om hem weg te slaan. Toe maar, zuig me maar leeg. Een dun straaltje bloed loopt naar het puntje van mijn elleboog. 

Wilde dieren, waarom denk ik nu ineens aan wilde dieren? Het is het gebrul van motoren. Wilde dieren hebben fatsoen vergeleken bij motorrijders in de bergen. Als waanzinnigen storten ze zich in de bochten. De knie raakt bijna het asfalt. Zie je de doorgetrokken streep dan niet? Zie je mij wel?

Tenen naar beneden, tenen naar boven. Even uit het zadel. Ik probeer van alles om vooruit te komen. Waar blijft het plaatsnaambord van Barbararola? Na de bocht waar ik vader en zoon achter mij liet zou ik gedurende 4,8 kilometer moeten klimmen met een stijgingspercentage van 7 à 8. Mijn fietscomputer liegt niet wanneer hij 13% aangeeft. En toch wil ik een kransje overhouden. 
Scheuren in het asfalt. Veel scheuren. Ik probeer er figuren in te ontdekken. Waar blijft Barbarolo?
Zweet loopt in m'n ogen. Mijn snelheid is inmiddels afgezakt naar een dramatische 7 kilometer per uur. 
Ik nader een voorrangsweg. Waar is Barbarolo? Linksaf richting Sabbioni. Daar moet ik heen, maar waar ligt Barbarolo? Ik kijk om me heen. Een verkeersbord geeft aan dat Barbarolo 1 kilometer achter mij ligt. Ik heb er niets van mee gekregen. 
Ik rijd Sabbioni binnen. Stop bij het café en bestel binnen een cola. Op het kleine terras is nog één vrije stoel. Die is voor mij  en met een plof knal ik neer op het lelijke plastic. De cola giet ik in één keer naar binnen. 
Ik pak mijn notitieboekje en begin te schrijven. 
Nog 34,9 kilometer klimmen tot aan de Passo della Futa. 
De bar van Sabbioni

3 opmerkingen:

Evert-Jan zei

Drama genoeg in dit verslag. Het is reis van de held!

Anoniem zei

Nou maar weer even gewoon fietsen......anders geloven we je niet meer.

Anoniem zei


Hier past alleen maar het volgende.
Zoon, je bent een kanjer.
Proficiat,proficiat,proficiat of te wel
VET COOL.
N/F